Wat zijn fabels?
bestaan verschillende fabels, zoals dierdicht waarin menselijke eigenschappen door dieren worden vertolkt, het gaat hier vaak maar om 1 eigenschap waardoor het meestal flat characters zijn. Er bestaan ook etiologische en anekdotische fabels. Het moraal van het verhaal kan aan het begin van de fabel staan, aan het einde en het kan in de fabel worden verteld door de personen. De fabel bestaat al heel lang, een paar bekende fabels zijn: Reinaart de vosch & Romulus en Remus. De fabel maakt deel uit van ongeveer alle geschiedenissen van alle volkeren. Om het even kort te zeggen een fabel is dus een verzonnen vertelling met een wijze les erin.
Als fabeldier ben ik een tijger. Tijgers zijn stoere dieren.
Ze kunnen klimmen en zwemmen. Dat zijn dingen die ik ook erg leuk vind om te
doen. Ik vind tijgers ook hele mooie dieren. Vooral de Aziatische is erg mooi
met zijn oranje vacht. Tijgers zijn ook dieren die alleen leven. Ik vind het
jammer als ik in mijn eentje ben maar ik vind het niet erg. Tijgers worden in
sommige boeken beschreven als gemene dieren de ongekroonde koningen van de
jungle. Ik kan zelf ook best gemeen zijn. Ze worden ook wel beschreven als hele
vrolijke dieren die niet boos te krijgen zijn. Dat herken ik ook wel in mezelf.
Dit is waarom ik een tijger ben.
fabeltje.
Het lijkt een gewone dag in het bos. niks bijzonders totdat de hel op eens losbreekt. Het bos staat in brand! snel vlucht ik naar het meertje waar ik mijn zusje tegenkom. opgelucht haal ik adem. zij is alles voor me sinds mijn ouders zijn overleden.
Als de brand eindelijk opgehouden is gaan we samen op zoek naar ons hutje. Als we op de plek aankomen waar ons hutje staat zien we dat het helemaal is afgebrand. We schoppen een beetje door de zooi heen en vinden nog een paar dingen waar we iets aan hebben maar het is niet veel. We besluiten om samen weg te gaan.
Het lijkt een gewone dag in het bos. niks bijzonders totdat de hel op eens losbreekt. Het bos staat in brand! snel vlucht ik naar het meertje waar ik mijn zusje tegenkom. opgelucht haal ik adem. zij is alles voor me sinds mijn ouders zijn overleden.
Als de brand eindelijk opgehouden is gaan we samen op zoek naar ons hutje. Als we op de plek aankomen waar ons hutje staat zien we dat het helemaal is afgebrand. We schoppen een beetje door de zooi heen en vinden nog een paar dingen waar we iets aan hebben maar het is niet veel. We besluiten om samen weg te gaan.
Onderweg komen we veel mensen tegen. Sommigen mogen we wel
anderen totaal niet. Maar dat is het leven in de jungle. Op een dag komen we
een tijger tegen genaamd Jean. Jean is erg aardig en ik denk dat ik een beetje
verliefd ben geworden. Samen met mijn zusje Soroya en Jean lopen we verder.
Na een week samen rondgetrokken te hebben zijn we samen gaan
wonen. Het is erg gezellig en ik wil hem niet meer kwijt.
Na een paar jaar kom ik erachter dat hij vreemdgaat en ik
kan daar echt niet tegen. Ik vertrek. Zonder ook maar een woord te zeggen. Ik
neem ook Soroya mee. Ik kan haar niet achter laten.
Er verstrijken een paar maanden en ik begin te merken dat ik
Jean echt heel erg mis. Ik lig wakker en denk de hele tijd aan hem. Kan niks
verzinnen dat geen pijn doet. Ik besluit om terug te gaan.
Ondertussen had ook Jean erg veel spijt van zijn daden en
overweegt zelfs om zelfmoord te plegen door zichzelf uit te hongeren.
Ik kom nog net op tijd aan en weet hem van de dood te
redden. Samen leven we nog lang en gelukkig en zijn we onafscheidelijk. Zo zie
je maar weer, Liefde overwint altijd alles.